Nageslacht

Gij, vals werpdier
smijt het jong in de hoek
leer het honger en dorst
weiger het de borst
laat het longen uit zijn bast schreeuwen


twee kraaienogen op de uitkijk
vuilzwarte vlerken graaien naar korst
het teringjong klauwt overeind

staat op zijn poten
staart vol roofdier naar prooi


een loden kop op een dunne steel

aai het in Godsnaam
niet.


 

inhoud  --  volgende